Geen kasteel om trots op te zijn

Klik hier om terug te keren naar het feiten overzicht

StarKasteel Elmina, op een Ghanees strand, was eeuwenlang in Nederlandse handen

Foto © Piet den Blanken

Het grote kasteel Elmina, aan de kust in Ghana, speelt een belangrijke rol in de Nederlandse geschiedenis — maar het is geen rol om trots op te zijn.

De eenrichtingsdeur in kasteel Elmina Het kasteel bestaat nog steeds. Als je er doorheen wandelt, gaat de geschiedenis leven. De binnenplaats met de kantoren van de goud- en slavenkopers is al eeuwenlang onveranderd.

Een koude rilling gaat over je rug als je in de donkere cellen loopt waar de slaven werden opgesloten. Een vriendelijke man laat de boeien zien waar de slaven mee werden vastgezet.

En daar is de gang met aan het eind de eenrichtingsdeur. Wie door deze deur ging kwam nooit meer terug pijltje

Dat deurtje kwam buiten uit, aan de zeekant van het kasteel, waar de slavenschepen afmeerden om hun levende lading in te nemen. Als de schepen vol waren — met soms wel 600 slaven opeengepakt in het ruim — vertrokken ze de oceaan over.

Portugezen

Het enorme kasteel werd in 1482 gebouwd door de Portugezen. Zij noemden het São Jorge da Mina: Sint-Joris van de Mijn, omdat ze dachten dat er een goudmijn in de buurt was.

Inderdaad droegen de negers aan deze kust soms gouden sieraden. Maar dat goud kwam niet uit een mijn. Ze vonden die kleine goudkorrels in de rivieren. Met veel zweet en moeite kon je (kun je nog steeds!) ook stofgoud uit het rivierwater zeven.

Nederlanders

In 1637 — een half jaar voordat het verhaal van Slavenhaler begint — veroverden de Nederlanders het kasteel. Ze doopten het om in kasteel Elmina.

Het kasteel werd het Afrikaanse hoofdkwartier van onze West-Indische Compagnie (WIC). En dat bleef het maar liefst 235 jaar lang. Pas in 1872 werd het kasteel voor 47.000 gulden verkocht aan Engeland.

De kooplui en de ambtenaren in het kasteel hadden maar één taak: koop goud en slaven in, zoveel mogelijk en zo goedkoop mogelijk. Hoe dat in zijn werk ging kun je hier in een brief lezen, die opperkoopman Willem Bosman naar een vriend in Nederland schreef.

Directeur-generaal Jan Pranger in kasteel ElminaDriehonderd mensen

In totaal woonden er wel driehonderd mensen in het kasteel: kooplui, soldaten, ambtenaren en slaven die voor de dagelijkse gang van zaken zorgden. Aan het hoofd stond een directeur-generaal.

Op het plaatje hiernaast pijltje zie je directeur-generaal Jan Pranger. Schuin achter hem staat een zwarte slaaf. Deze heren lieten zich graag met een slaaf afbeelden, want ze waren trots op wat ze deden.

Als je hier klikt (of op de foto hiernaast), dan zie je een andere directeur-generaal: Dirck Wilre, samen met een slaaf in zijn slaapkamer in het kasteel.

Soms woonde zo'n directeur-generaal gewoon samen met een zwarte vrouw. Abraham de Veer bijvoorbeeld had een zoon bij de Ghanese Fanny Ellis. Die zoon, die Johannes heette, trouwde later met Maria de Hart, de dochter van een vrijgekochte slavin in Suriname. Het Rijksmuseum heeft een echte foto van Johannes en Maria.

Een hele rits forten

Elmina was lang niet het enige kasteel dat Nederland daar had. Overal langs de kust bouwde of veroverde de WIC grote en kleine forten waar slaven werden ingekocht en in schepen werden geladen. Die gebouwen staan daar nog steed. Sommige forten zijn ingestort, andere zijn opgeknapt of verbouwd.

Toen schrijver Rob Ruggenberg en fotograaf Piet den Blanken door Ghana reisden, hebben ze die kastelen bezocht. Kijk maar eens naar de foto's van kasteel Cape Coast en kasteel Nassau.

Slavenhaler

In Slavenhaler lees je dat de schipper van de Roode Cameel niets met de WIC te maken wilde hebben. Hij was een smokkelaar en hij had valse papieren. De WIC had het alleenrecht op de handel in goud en slaven en maakte korte metten met smokkelaars.

Daarom probeerde de schipper zover mogelijk bij de WIC-kastelen vandaan te blijven. Hij voer met een grote bocht om Elmina heen en ging voor anker bij het iets oostelijker gelegen Arder, omdat de WIC daar geen fort had.

Het cadeautje voor de koning van Groot-ArderIn het boek reizen ze (in hangmatten) vanaf het strand van Arder over land naar Groot-Arder, waar ze de koning ontmoeten. Die koning was dik bevriend met de Nederlanders, van wie hij stapels geschenken kreeg.

Jaloerse Engelsen

De Engelsen waren jaloers op die goede relatie. Daarom besloten ze in Londen om die koning van Groot-Arder ook maar eens een geschenk te geven: een nepkroon, die er bling-bling uitzag, maar van goedkoop spul was gemaakt: koper, glas en fluweel pijltje

Het Engelse schip dat die kroon ging brengen (in 1664) werd echter buitgemaakt door Michiel de Ruyter. Zo kwam die namaakkroon niet in Afrika terecht, maar in Amsterdam.

Daar kun je de namaak-kroon nog steeds bekijken: hij staat in het Rijksmuseum!


Gele scheidingslijn

Meer weten?

Gele stip Wil je meer weten? Bestudeer zelf de bronnen (boeken en artikelen), die schrijver Rob Ruggenberg over dit onderwerp heeft gelezen.

MEER FEITEN :  Tyn en Obaa  |  Boesjes  |  Kasteel Elmina  |  Een 17de-eeuwse taalgids  |  Zwarten verkochten elkaar  |  De Driehoekshandel  |  Middenpassage  |  Nog altijd slavernij  |  Nederlands Brazilië  |  Menseneters  |  Palmares  |  Arme kinderen  |  Muziek en dans  |  Ziek na een muggenbeet  |  Mauritshuis  |  De bijbel  |  Het Slavenschip (gedicht)  |  Brief van een slavenkoopman

Gele scheidingslijn

Terug naar het feiten overzicht.